creditering
Uiterlijk
- Geluid: creditering (hulp, bestand)
- cre·di·te·ring
- Naamwoord van handeling van crediteren met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | creditering | crediteringen |
verkleinwoord |
de creditering v
- iemand een bepaalde hoeveelheid geld doen toekomen
- ▸ Waar aan de onderhandelingstafel alvast een "consensus" over bestaat, is het niet-splitsen van de vennootschapsbelasting, zegt dezelfde bron. Voor de Franstaligen is dat hoe dan ook onbespreekbaar, terwijl de Vlaamse partijen hebben ingestemd met een systeem van ’creditering’.[1]
- de keer dat men iets boekt aan de creditzijde
- de keer dat men erkent dat iemand een bijdrage aan iets heeft geleverd
- Het woord creditering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Partijkopstukken vergaderen morgen verder” (16/08/2010), De Standaard