creditering

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cre·di·te·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord creditering crediteringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de crediteringv

  1. iemand een bepaalde hoeveelheid geld doen toekomen
     Waar aan de onderhandelingstafel alvast een "consensus" over bestaat, is het niet-splitsen van de vennootschapsbelasting, zegt dezelfde bron. Voor de Franstaligen is dat hoe dan ook onbespreekbaar, terwijl de Vlaamse partijen hebben ingestemd met een systeem van ’creditering’.[1]
  2. de keer dat men iets boekt aan de creditzijde
  3. de keer dat men erkent dat iemand een bijdrage aan iets heeft geleverd
Hyponiemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 4 augustus 2022 Weblink bron “Partijkopstukken vergaderen morgen verder” (16/08/2010), De Standaard