crediteert
Uiterlijk
- Geluid: crediteert (hulp, bestand)
- cre·di·teert
vervoeging van |
---|
crediteren |
crediteert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van crediteren
- Jij crediteert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van crediteren
- Hij crediteert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van crediteren
- Crediteert!