coveren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van coveren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		coveren			te coveren
	toekomend		zullen coveren			te zullen coveren
voltooid	tegenwoordig		hebben gecoverd			te hebben gecoverd
	toekomend		gecoverd zullen hebben			gecoverd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	coverend		gecoverd			ev. cover	mv. verouderd covert	covere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	cover	covert	covert	covert	covert	coveren	coveren	coveren
verleden (o.v.t.)	coverde	coverde	coverde	coverde	coverde	coverden	coverden	coverden
toekomend (o.t.t.t.)	zal coveren	zult/zal coveren	zult/zal coveren	zult coveren	zal coveren	zullen coveren	zullen coveren	zullen coveren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou coveren	zou coveren	zou(dt) coveren	zoudt coveren	zou coveren	zouden coveren	zouden coveren	zouden coveren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gecoverd	hebt gecoverd	hebt/heeft gecoverd	hebt gecoverd	heeft gecoverd	hebben gecoverd	hebben gecoverd	hebben gecoverd
verleden (v.v.t.)	had gecoverd	had gecoverd	had gecoverd	hadt gecoverd	had gecoverd	hadden gecoverd	hadden gecoverd	hadden gecoverd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gecoverd hebben	zal/zult gecoverd hebben	zult/zal gecoverd hebben	zult gecoverd hebben	zal gecoverd hebben	zullen gecoverd hebben	zullen gecoverd hebben	zullen gecoverd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gecoverd hebben	zou gecoverd hebben	zou/zoudt gecoverd hebben	zoudt gecoverd hebben	zou gecoverd hebben	zouden gecoverd hebben	zouden gecoverd hebben	zouden gecoverd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gecoverd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gecoverd				er is gecoverd
verleden	er werd gecoverd				er was gecoverd
toekomend	er zal gecoverd worden				er zal gecoverd zijn
voorwaardelijk	er zou gecoverd worden				er zou gecoverd zijn
lijdende vorm gecoverd worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		gecoverd worden			gecoverd te worden
	toekomend		gecoverd zullen worden			gecoverd te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		gecoverd zijn			gecoverd te zijn
	toekomend		gecoverd zullen zijn			gecoverd te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word gecoverd	wordt gecoverd	wordt gecoverd	wordt gecoverd	wordt gecoverd	worden gecoverd	worden gecoverd	worden gecoverd
verleden (o.v.t.)	werd gecoverd	werd gecoverd	werd gecoverd	werdt gecoverd	werd gecoverd	werden gecoverd	werden gecoverd	werden gecoverd
toekomend (o.t.t.t.)	zal gecoverd worden	zult gecoverd worden	zult gecoverd worden	zult gecoverd worden	zal gecoverd worden	zullen gecoverd worden	zullen gecoverd worden	zullen gecoverd worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou gecoverd worden	zou gecoverd worden	zou/zoudt gecoverd worden	zoudt gecoverd worden	zou gecoverd worden	zouden gecoverd worden	zouden gecoverd worden	zouden gecoverd worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben gecoverd	bent gecoverd	bent/is gecoverd	zijt gecoverd	is gecoverd	zijn gecoverd	zijn gecoverd	zijn gecoverd
verleden (v.v.t.)	was gecoverd	was gecoverd	was gecoverd	waart gecoverd	was gecoverd	waren gecoverd	waren gecoverd	waren gecoverd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gecoverd zijn	zult gecoverd zijn	zult gecoverd zijn	zult gecoverd zijn	zal gecoverd zijn	zullen gecoverd zijn	zullen gecoverd zijn	zullen gecoverd zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gecoverd zijn	zou gecoverd zijn	zou/zoudt gecoverd zijn	zoudt gecoverd zijn	zou gecoverd zijn	zouden gecoverd zijn	zouden gecoverd zijn	zouden gecoverd zijn