cotangens
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- co·tan·gens
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘tangens van het complement van een hoek’ voor het eerst aangetroffen in 1772 [1]
- samenstelling van co (afkorting van complement) en tangens [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cotangens | cotangensen cotangenten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (wiskunde) tangens van het complement van een hoek
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord cotangens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "cotangens" herkend door:
49 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "cotangens" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ cotangens op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be