cosinusintegraal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- co·si·nus·in·te·graal
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van cosinus en integraal
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cosinusintegraal | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (wiskunde) integraal over een cosinusfunctie
Gangbaarheid
- Het woord 'cosinusintegraal' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.