corrodeer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cor·ro·deer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
corroderen |
corrodeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van corroderen
- Ik corrodeer.
- gebiedende wijs van corroderen
- Corrodeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van corroderen
- Corrodeer je?