corrigeert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: corrigeert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- cor·ri·geert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
corrigeren |
corrigeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van corrigeren
- Jij corrigeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van corrigeren
- Hij corrigeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van corrigeren
- Corrigeert!