coronabingo
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: coronabingo (hulp, bestand)
Woordafbreking
- co·ro·na·bin·go
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coronabingo | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het coronabingo o
- bingo spelen met als thema corona-uitbraak, bijvoorbeeld met het bekijken van een televisieprogramma
- Omdat de mensen binnen moesten blijven gingen ze coronabingo spelen om het leuk te houden.