coronabesmetting

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • co·ro·na·be·smet·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord coronabesmetting coronabesmettingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de coronabesmettingv

  1. (medisch) blootstelling aan het coronavirus
    • Er was in Vaticaanstad maar één coronabesmetting. 
     Minister Kuipers van Volksgezondheid roept de sectoren in de samenleving op zich voor te bereiden op een nieuwe golf coronabesmettingen in het najaar. "Maak je eigen plan", zegt hij in een gesprek met NOS. Hij reageert daarmee op de kritiek die ziekenhuisdirecteuren, virologen en wetenschappers vanmorgen uitten.[1]
     Het drukbezochte festival Down the Rabbit Hole had afgelopen weekend te kampen met meerdere last-minute afzeggingen, onder meer wegens coronabesmettingen. Een optreden gaat wel vaker niet door op het laatste moment, maar corona heeft die kans vergroot. Wat gebeurt er als een artiest vlak voor het geplande optreden geen acte de presence op een festival kan geven?[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2022 Weblink bron “Ook samenleving zelf moet zich voorbereiden op nieuwe coronagolf, zegt Kuipers” (16 mei 2022), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 5 juli 2022 Weblink bron “Gat in het schema: wat gebeurt er als een festivalartiest ineens corona heeft?” (05 juli 2022), NU.nl