coping
Uiterlijk
- co·ping
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coping | |
verkleinwoord |
- de manier waarop iemand met problemen en stress omgaat
- ▸ Eerst wilde ik wat grapjes maken bij wijze van coping mechanisme, zoals: 'Dus nu is het vier jaar lang Groundhog Day?' en 'Life imitates fart.' Maar dat ga ik niet doen, want daarvoor is wat er gebeurt te ernstig.[1]
- ▸ Over de ware omvang van het probleem heerst nog onduidelijkheid. Er zijn geen schattingen van het aantal kinderen van priesters voorhanden. Vincent Doyle beweert dat zijn website Coping International, een forum waar kinderen van priesters steun kunnen zoeken bij elkaar, 50.000 gebruikers heeft in 175 landen.[2]
- Het woord coping staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "coping" herkend door:
50 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “'Voor mijn pasgeboren kind is Trump de president'” (13 november 2016), Het Parool
- ↑ Weblink bron adp“Vaticaan bevestigt dat er richtlijnen zijn voor priesters met kinderen” (19/02/2019), De Standaard
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be