copiloot
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- co·pi·loot
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | copiloot | copiloten |
verkleinwoord | copilootje | copilootjes |
Zelfstandig naamwoord
de copiloot m
- (beroep) (luchtvaart) In de burgerluchtvaart wordt de eerste officier vaak copiloot of first officer genoemd.
- Het daadwerkelijke vliegen (van start tot en met landing) wordt normaal gesproken tussen de gezagvoerder en de eerste officier verdeeld, waarbij één piloot het vliegtuig vliegt (pilot flying), en de ander assisteert (pilot monitoring).
Gangbaarheid
- Het woord copiloot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "copiloot" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel co- in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Luchtvaart in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 94 %