convergentie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·ver·gen·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord convergentie convergenties
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de convergentiev

  1. (natuurkunde) het convergeren, het samenkomen in een punt
  2. (taalkunde) verschijnsel dat twee of meer talen of taalvariëteiten naar elkaar toegroeien
Antoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen