controlecentrum
Uiterlijk
- con·tro·le·cen·trum
- samenstelling van controle zn en centrum zn
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | controlecentrum | controlecentra controlecentrums |
| verkleinwoord | controlecentrumpje | controlecentrumpjes |
het controlecentrum o
- centrale faciliteit of een softwarecomponent waar de werking en instellingen van een systeem, apparaat of proces worden beheerd, gemonitord en aangepast
- ▸ Diep in de nacht wordt ook de eerste nieuwe module neergelaten en aangesloten, zo vertellen technici Alex Enzenhöger en Godefroy Vannoye de volgende ochtend in het controlecentrum van de neutrinotelescoop.[1]
- ▸ Het controlecentrum is gehuisvest op de bovenverdieping van een prachtig 19e-eeuws gebouw dat ooit toebehoorde aan de Universiteit van Lyon, met Moorse ornamenten en geglazuurde tegels aan de gevel, maar ook met afbladderend stucwerk en een verwilderde binnenplaats achter een roestig hek.[1]
- Het woord controlecentrum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- 1 2 “Nieuws uit de kosmos” (2024), Fontaine Uitgevers
, ISBN 9789464043075