contractverlenging

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·tract·ver·len·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord contractverlenging contractverlengingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de contractverlengingv

  1. (juridisch) afspraak tussen partijen bij een overeenkomst om een latere einddatum voor de looptijd daarvan af te spreken
     NSI voert daarnaast gesprekken met huurders over nog een kleine 2 procent van de huur. (…) In veel gevallen zal het gaan om een gedeeltelijke kwijtschelding in ruil voor contractverlenging.[1]
    1. (sport) onderlinge afspraak waardoor een professionele sporter een of meer seizoenen langer aan een ploeg of sponsor verbonden blijft
       Per 1 april moeten clubs de contracten opzeggen van de spelers en medewerkers die mogelijk niet in aanmerking komen voor contractverlenging.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 4 juli 2020 Weblink bron “Vastgoedfonds NSI haalt groot deel van huurinkomsten binnen” (16 jun. 2020) op telegraaf.nl op Wikipedia
  2. Bronlink geraadpleegd op 4 juli 2020 Weblink bron
    Fabian van der Poll
    “In het betaald voetbal zie je plotseling de verborgen armoede” (22 maart 2020) op nrc.nl op Wikipedia