contractueel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·trac·tu·eel
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | contractueel | contractueler | contractueelst |
verbogen | contractuele | contractuelere | contractueelste |
partitief | contractueels | contractuelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
contractueel [1]
- voortvloeiend uit, volgens het contract
Gangbaarheid
- Het woord contractueel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "contractueel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be