contractperiode

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·tract·pe·ri·o·de
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord contractperiode contractperioden
contractperiodes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de contractperiodev

  1. tijdsbesteek waarover een economische overeenkomst geldt
     Het is na 2004-2007 en 2012-2013 de derde contractperiode bij Ajax voor de geboren Amsterdammer. Maar ook begin 2016 liep hij nog even op De Toekomst rond.[1]
     De mededeling van Zilveren Kruis is een nieuwe klap voor NOC*NSF, dat bedrijven zoekt die zich voor de komende jaren aan de Nederlandse sport willen verbinden. Van de huidige sponsors lijkt Nederlandse Loterij de enige zekerheid voor een nieuwe contractperiode. Met de Rabobank wordt nog onderhandeld.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 24 november 2021 Weblink bron “Ook Babel keek met schuin oog naar Oranje: 'Risico wilde ik niet lopen'” (17-01-2020), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 24 november 2021 Weblink bron “Vier grote sponsors weg bij NOC*NSF” (06-12-2016), NOS