contractor
Uiterlijk
- Geluid: contractor (hulp, bestand)
- con·trac·tor
- van het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | contractor | contractors contractoren |
verkleinwoord | - | - |
de contractor m
- (economie) een ingehuurde arbeidskracht van een dienstverlenende onderneming of toeleverancier
- Het woord contractor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.