contraceptie
Uiterlijk
- con·tra·cep·tie
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘verhindering van conceptie’ voor het eerst aangetroffen in 1975 [1]
- samenstelling van contra en conceptie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | contraceptie | contracepties |
verkleinwoord |
- (medisch) geboortebeperking (door gebruik van voorbehoedmiddelen)
1. gebruik van voorbehoedmiddelen
- Het woord contraceptie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "contraceptie" herkend door:
83 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "contraceptie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ contraceptie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 83 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %