contrabas

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Contrabas

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·tra·bas
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘snaarinstrument’ voor het eerst aangetroffen in 1754 [1]
  • samenstelling van  contra  en  bas  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord contrabas contrabassen
verkleinwoord contrabasje contrabasjes

Zelfstandig naamwoord

contrabas v/m

  1. (muziekinstrument) het laagstklinkende muziekinstrument van de strijkinstrumenten met een lagere toon dan de bas
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen