contour
Uiterlijk
- con·tour
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘omtrek’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | contour | contouren |
verkleinwoord | contourtje | contourtjes |
de contour m
- beschrijving of afbeelding van de buitenzijde van iets zonder details
- Door de mist zagen we alleen de contouren van het flatgebouw.
- De architect presenteerde de contouren van het plan.
- de omtrek van iets, het silhouet
- Het woord contour staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "contour" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "contour" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Herzen, FrankDe zoon van de woordbouwer 1970 ISBN 9062805450 pagina 72
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be