constatar

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Spaans

stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
constatar
constataba
constatado
volledig

Werkwoord

constatar

  1. constateren, vaststellen
    «Constato con gran satisfacción.»
    Ik constateer tot mijn groot genoegen.