conservatrice
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·ser·va·tri·ce
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van conserveren (met het voorvoegsel con-) met het achtervoegsel -rice
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | conservatrice | conservatrices |
verkleinwoord | conservatricetje | conservatricetjes |
Zelfstandig naamwoord
- (beroep) vrouwelijke vorm van conservator
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord conservatrice staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "conservatrice" herkend door:
82 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel con- in het Nederlands
- Achtervoegsel -rice in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 82 %
- Prevalentie Vlaanderen 86 %