conserf

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  conserf    (hulp, bestand)
• IPA: / kɔnˈser^əf / (2 of 3 lettergrepen)

Woordafbreking

• con·serf

Woordherkomst en -opbouw

• van Frans conserve

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	conserf	conserven
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

het conserf o

1. (farmacologie) geneeskrachtige stroop

   ▸ Gedurende het eerste beloop harer ongesteldheid had zij van tijd tot tijd wormen ontlast, waartegen haar de meest beproefde wormdrijvende middelen, onder anderen het conserf van Störck, op onderscheidene tijden waren voorgeschreven, zonder de ziekte merkelijk te verbeteren.

2. (voeding) in suiker ingelegde vruchten

   ▸ ⧖ Men soupeert te half tien, bij dit maal gebruikt de heer Bilderdijk melk, en ik een weinig koud vleesch met conserf van vruchten in azijn, of saus van vleesch in den vorm van gelei; men gebruikt de olijven als agurkjes of groenten in het zuur.

Gangbaarheid

• Het woord conserf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.