conformeerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·for·meer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
conformeren |
conformeerde
- enkelvoud verleden tijd van conformeren
- Ik conformeerde.
- Jij conformeerde.
- Hij, zij, het conformeerde.
- Ik conformeerde.
vervoeging van |
---|
conformeren |
conformeerde