conformar
Uiterlijk
- con·for·mar
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
conformar |
conformaba |
conformado |
volledig |
conformar
- onovergankelijk het eens zijn met, inschikkelijk zijn
- overgankelijk vormen, aanpassen aan, afstemmen op
- verzoenen
- conformar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española