confirmeer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: confirmeer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·fir·meer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
confirmeren |
confirmeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van confirmeren
- Ik confirmeer.
- gebiedende wijs van confirmeren
- Confirmeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van confirmeren
- Confirmeer je?