condoleer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·do·leer

Werkwoord

vervoeging van
condoleren

condoleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van condoleren
    • Ik condoleer. 
  2. gebiedende wijs van condoleren
    • Condoleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van condoleren
    • Condoleer je?