conditioneerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·di·ti·o·neer·de

Werkwoord

vervoeging van
conditioneren

conditioneerde

  1. enkelvoud verleden tijd van conditioneren
    • Ik conditioneerde. 
    • Jij conditioneerde. 
    • Hij, zij, het conditioneerde.