concurrentie

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·cur·ren·tie
Woordherkomst en -opbouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord concurrentie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

concurrentie v

  1. (economie) het mede-wedijveren om iets, in het bijzonder een vorm van winst, in de situatie zijn dat je de concurrent van iemand bent
    • Leidt de toegenomen concurrentie tot verbetering van de zorgverlening? 
    • Er was een hevige concurrentie tussen beide vrienden om het zelfde man. 
     Vanwege de moordende concurrentie in de reisbranche worden de geheel verzorgde vakanties aangeboden voor een bedrag dat nauwelijks boven de kostprijs ligt.[2]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. concurrentie op website: Etymologiebank.nl
  2. (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be