concretiseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·cre·ti·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
concretiseren

concretiseerden

  1. meervoud verleden tijd van concretiseren
    • Wij concretiseerden. 
    • Jullie concretiseerden. 
    • Zij concretiseerden.