concordar
Spaans
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
concordar |
concordaba |
concordado |
volledig |
Werkwoord
concordar
- overeenkomen (met)
- overeenstemmen, congrueren
- tot overeenstemming brengen
- «concordar con la factura»
- met de rekening overeenstemmen
- «concordar con la factura»