concomiterend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- con·co·mi·te·rend
Bijvoeglijk naamwoord
concomiterend
- (medisch) begeleidend, tegelijkertijd voorkomend
Vertalingen
1. begeleidend, tegelijkertijd voorkomend
Gangbaarheid
- Het woord 'concomiterend' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.