concentreert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·cen·treert

Werkwoord

vervoeging van
concentreren

concentreert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van concentreren
    • Jij concentreert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van concentreren
    • Hij concentreert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van concentreren
    • Concentreert!