concentreerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·cen·treer·de

Werkwoord

vervoeging van
concentreren

concentreerde

  1. enkelvoud verleden tijd van concentreren
    • Ik concentreerde. 
    • Jij concentreerde. 
    • Hij, zij, het concentreerde.