computermaker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- com·pu·ter·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van computer zn en maker zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | computermaker | computermakers |
verkleinwoord | computermakertje | computermakertjes |
Zelfstandig naamwoord
de computermaker m
- bedrijf dat computers maakt
- ▸ De computermaker heeft eerder een forse afschrijving moeten doen op een aankoop van een bedrijf. In 2009 kocht HP een adviesbedrijf dat later minder winstgevend bleek dan bij de aankoop werd voorgespiegeld.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord computermaker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Miskoop kost HP miljarden” (Dinsdag 20 november 2012, 15:23), NOS