computercriminaliteit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·pu·ter·cri·mi·na·li·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord computercriminaliteit -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de computercriminaliteitv

  1. ongeoorloofd gebruik van computer(gegevens)
    • De schade door computercriminaliteit laat zich moeilijk becijferen. 
    • Drie kwart van Nederlanders getroffen door computercriminaliteit [1] 
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen