composita
Uiterlijk
- (IPA in voorbereiding)
- com·po·si·ta
- compositum zn met de uitgang -en
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | composita | |
verkleinwoord |
de composita mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord compositum
- meervoudsvorm als officiële benaming (dieren) een geslacht Composita van uitgestorven brachiopoden, dat voorkwam van het Vroeg-carboon tot het Perm
- [2] armpotigen, dieren
- Het woord composita staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.