compileert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·pi·leert

Werkwoord

vervoeging van
compileren

compileert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van compileren
    • Jij compileert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van compileren
    • Hij compileert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van compileren
    • Compileert!