compagniescommandant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

compagniescommandant
Uitspraak
Woordafbreking
  • com·pag·nies·com·man·dant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord compagniescommandant compagniescommandanten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

compagniescommandant m [1]

  1. (militair) bevelhebber van een compagnie
     Berg, die ongevoelig was voor ironie of onverschilligheid, bleef maar vertellen hoe hij door zijn overstap naar de garde al een rang op zijn kameraden uit het cadettencorps had gewonnen, hoe hij, als de compagniescommandant in tijd van oorlog zou sneuvelen, als oudste in rang heel gemakkelijk commandant zou kunnen worden, hoe geliefd hij in het regiment was, en hoe tevreden zijn vader over hem was.[2]
     De rechtszaak tegen justitie staat los van het feit dat Kroon sinds gisteren weer aan het werk is als compagniescommandant in Oirschot. Defensie heeft hem altijd gesteund en de woede van Kroon richt zich geenszins op de krijgsmacht, zegt zijn advocaat.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3. Bronlink geraadpleegd op 19 januari 2022 Weblink bron “Marco Kroon wil geld van de staat” (13-07-2012), NOS