communiceert
Uiterlijk
- com·mu·ni·ceert
| vervoeging van |
|---|
| communiceren |
communiceert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van communiceren
- Jij communiceert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van communiceren
- Hij communiceert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van communiceren
- Communiceert!
- Het woord communiceert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.