commodaat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- com·mo·daat
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit Frans commodat, ontleend aan Latijns commodatum ‘het geleende, leenovereenkomst’, onzijdig voltooid deelwoord van commodare ‘een dienst bewijzen, uitlenen’; zie verder commode.[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | commodaat | commodaten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het commodaat o
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'commodaat' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.