commentator
Nederlands

Uitspraak
- Geluid: commentator (hulp, bestand)
Woordafbreking
- com·men·ta·tor
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van commenteren met het achtervoegsel -ator
- afgeleid van het Latijnse commentator met het voorvoegsel com-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | commentator | commentators commentatoren |
verkleinwoord | commentatortje | commentatortjes |
Zelfstandig naamwoord
- (beroep) iemand die actuele gebeurtenissen van commentaar voorziet in de media
- - De commentator kon zijn oren niet geloven toen hij de ware reden te horen kreeg.
- - Max Verstappen lijkt nog niet te beseffen wat hij heeft losgemaakt. Als jongste grand prix-winnaar ooit en als enige Nederlander schreef hij op zondagmiddag historie op het circuit van Barcelona. Formule 1-commentator bij Ziggo Sport, Olav Mol, hield het dan ook niet droog. Met overslaande stem doet hij verslag van de laatste meters van Verstappen.[2]
Synoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
- mannelijke vorm van commentatrice
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord commentator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "commentator" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Huib De Zeeuw 15 mei 2016
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -ator in het Nederlands
- Voorvoegsel com- in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %