collega-journalist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • col·le·ga-jour·na·list
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord collega-journalist collega-journalisten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de collega-journalistm

  1. iemand die ook verslaggever van beroep is
     Toen hij zag hoe de verslaggever van Expressen de terroristenzaal binnenkwam en links en rechts collega-journalisten in het publiek groette, moest hij op zijn lippen bijten.[1]
     De journalist deed op 11 mei verslag van een Israëlische inval in de stad Jenin op de bezette Westelijke Jordaanoever, toen ze door een kogel in het hoofd werd getroffen. Abu Akleh had op dat moment een helm op en een kogelvrij vest aan met daarop duidelijk het woord 'pers'. Een collega-journalist raakte gewond.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645149
  2. Bronlink geraadpleegd op 3 oktober 2022 Weblink bron
    Ties Brock
    “Journalist Al Jazeera waarschijnlijk gedood door Israël, concludeert Israël zelf” (Maandag 5 september 2022), NOS