collega-journalist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- col·le·ga-jour·na·list
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van collega zn en journalist zn , geschreven met een koppelteken volgens spellingregel 6.I
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | collega-journalist | collega-journalisten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de collega-journalist m
- iemand die ook verslaggever van beroep is
- ▸ Toen hij zag hoe de verslaggever van Expressen de terroristenzaal binnenkwam en links en rechts collega-journalisten in het publiek groette, moest hij op zijn lippen bijten.[1]
- ▸ De journalist deed op 11 mei verslag van een Israëlische inval in de stad Jenin op de bezette Westelijke Jordaanoever, toen ze door een kogel in het hoofd werd getroffen. Abu Akleh had op dat moment een helm op en een kogelvrij vest aan met daarop duidelijk het woord 'pers'. Een collega-journalist raakte gewond.[2]
Gangbaarheid
- Het woord collega-journalist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149
- ↑ Weblink bron Ties Brock“Journalist Al Jazeera waarschijnlijk gedood door Israël, concludeert Israël zelf” (Maandag 5 september 2022), NOS