collant
Uiterlijk
- col·lant
- van het Franse teg. deelw. van coller (vastplakken, lijmen) [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | collant | collants |
verkleinwoord | collantje | collantjes |
de collant m
- Het woord collant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "collant" herkend door:
42 % | van de Nederlanders; |
75 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ collant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
collant
- kleverig
- (spreektaal) opdringerig
- «Ce qu'elle est collante!»
- Wat is ze opdringerig! [1]
- «Ce qu'elle est collante!»
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 42 %
- Prevalentie Vlaanderen 75 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 7
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Frans
- Spreektaal in het Frans