codificeerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- co·di·fi·ceer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
codificeren |
codificeerde
- enkelvoud verleden tijd van codificeren
- Ik codificeerde.
- Jij codificeerde.
- Hij, zij, het codificeerde.
- Ik codificeerde.
vervoeging van |
---|
codificeren |
codificeerde