codeerde
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- co·deer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
coderen |
codeerde
- enkelvoud verleden tijd van coderen
- Ik codeerde.
- Jij codeerde.
- Hij, zij, het codeerde.
- Ik codeerde.