coöperant
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- coö·pe·rant, co·ope·rant
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van coöpereren met het achtervoegsel -ant
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | coöperant | coöperanten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de coöperant m
- iemand die coöpereert (meewerkt)
Gangbaarheid
- Het woord coöperant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "coöperant" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be