clubwedstrijd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • club·wed·strijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord clubwedstrijd clubwedstrijden
verkleinwoord clubwedstrijdje clubwedstrijdjes

Zelfstandig naamwoord

de clubwedstrijdm

  1. (sport) wedstrijd tussen twee clubs
     Ook Nieuw-Zeeland, waar de in het Gelderse Brummen geboren Nando Pijnaker een basisplaats had, is bepaald geen internationale hoogvlieger. Ter illustratie: aanvoerder Winston Reid speelde in mei 2021 voor het laatst een clubwedstrijd en kwam sindsdien alleen nog uit voor de nationale ploeg.[1]
     De best bekeken Nederlandse clubwedstrijd ooit is de Champions league-finale Ajax-AC Milan in 1995. Toen keken gemiddeld 5,5 miljoen mensen volgens het Kijk- en LuisterOnderzoek (KLO). Sinds 2002 is SKO verantwoordelijk voor het meten van de kijkcijfers.[2]
  2. (sport) wedstrijd tussen de leden van één sportvereniging
     De finale van de 100 meter schoolslag in Tokio is de eerste mondiale finale van Kamminga's loopbaan. Dankzij zijn instelling is het feitelijk een wedstrijd als zovele andere, zegt Faber. "Overal waar we zwemmen, gaan we voluit. Of het een clubwedstrijd is of een olympische finale, het is 'spot on.' Geen gezeik. Knallen. Volle bak. Altijd. Overal. Alleen zo leer je om te winnen."[3]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 6 maart 2023 Weblink bron “Costa Rica grijpt ten koste van Nieuw-Zeeland 32ste en laatste WK-ticket” (Dinsdag 14 juni 2022, 21:53), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 maart 2023 Weblink bron “5,4 miljoen zien thriller Ajax-Tottenham Hotspur” (Donderdag 9 mei 2019, 08:25), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 6 maart 2023 Weblink bron
    Luuk Blijboom
    “Gehuld in motorpak bereidt buitenbeentje Kamminga zich voor op finale tegen Peaty” (Zondag 25 juli 2021, 23:47), NOS