clubgenote

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • club·ge·no·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord clubgenote clubgenotes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de clubgenotev

  1. vrouw die van dezelfde sportvereniging lid is
    • De vriendin van Murray, Nederlands beste triatlete Rachel Klamer uit Beuningen, leek de grote favoriet bij de vrouwen: Klamer won eerder al een prestigieuze World Cup wedstrijd, maar ondervond dat haar voormalige trainingsmaatjes bij LAAC goede vorideringen hebben gemaakt. Lisanne Gevelaar-Meuleman, onlangs winnares bij de Halve Marathon in Enschede, etaleerde haar vorm en won knap de vrouwenrace. Lesley Smit pakte achter haar clubgenote de tweede plaats, Rachel Klamer completeerde het podium. [1] 
    • In de schaduw van de topprestatie van Marleen Baas pakte ook haar TION-clubgenote Joan Hardon (Almelo) de winst op de meerkamp. Zij deed dit in de categorie D-junioren. Beide talenten worden getraind door oud-Olympiër Marcel Dost. [2] 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen