cloisonné

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

cloisonné-tegel
Uitspraak
Woordafbreking
  • cloi·son·né
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Frans
enkelvoud meervoud
naamwoord cloisonné
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het cloisonnéo

  1. een techniek van emailleren, waarbij men geplette draad in bepaalde motieven of figuren op een metalen ondergrond bevestigt
     De fibula komt het meest overeen met kerkelijk edelsmeedwerk uit de directe omgeving van het hof van Karel de Grote rond 800. De stenen en het email cloisonné vormen twee kruisen door elkaar: christelijke symbolen.[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Rudy Ligtenberg
    “Opgegraven verhalen” (17 januari 2011), Reformatorisch Dagblad